Lieve iedereen,
Ik zit inmiddels, na veel gesjouw, op de trein richting een
niet nader genoemde luchthaven en hoewel dit me ten zeerste verblijdt zou ik
het met u willen hebben over het landschap dat voorbijglijdt en me tegemoetkomt
door de raampjes van deze moderne, comfortabele treincoupé.
U weet dat ik verblijf in Moskou en u heeft zich zeker en
vast een beeld gevormd van deze prachtige stad, al dan niet beïnvloedt door de
berichtjes die ik in al mijn naïviteit het wereldwijde web opslinger. Maar weet
u ook wat er zich buiten Moskou bevindt?
Laat ik beginnen met de kleuren van de Russische
spoorwegmaatschappij. De weg die deze naar Westers model geconstrueerde
airportshuttle aflegt wordt omzoomd door staalkleurige golfplaten, getooid met
een bloedrode bies.
Daarachter bevindt zich een ander, typisch Russisch,
grootstedelijk fenomeen: de Moskouse voorsteden. Appartementsgebouwen als
blokkendozen. Winkels waar ze kennelijk alleen worst, melk en vlees verkopen.
Grootvaders in bontmutsen die in de vrieskou op de trolleybus wachten.
Vervolgens de typisch Russische dorpen. Het woord “dorp”
krijgt een heel andere betekenis wanneer u deze heeft mogen aanschouwen. Houten
huisjes. Badhuisjes. Vervallen huisjes. Een vijver, die voorlopig de winter
heeft weten te overleven. December valt warmer uit dan verwacht en
ondergetekende wacht nog steeds op de beloofde bergen sneeuw.
Een vervallen fabriek en hier en daar een hypermarkt.
Velden, berkenbossen.
Een winkelcentrum naar Westers model dat, naar aloude
gewoonte (nu ja, die gewoonte moet in de laatste twintig jaar ontstaan zijn)
ergens in het midden van nergens bezoekers moet trekken. Grootvaders met
bontmutsen. En echtgenotes, misschien.
Zij maken zich op voor het nieuwe jaar, dat nadert, met
rasse schreden, sneeuw en ijs, en misschien ook een vlokje geluk.
Ik maak me op voor de kerst.
Tot snel.
Veel liefs uit Moskou,
Malaika